maandag 12 april 2010

Zen & de maan

-> verschenen in het clubblad van m'n zendo, Zensor (nr voorjaar 2010). Het thema was 'vreemdgaan'. De moeder van de maancirkel is Meike Ziegler. (www.meikeziegler.com)

Rendez-vous met de maan

Het begon met een liefdesbrief. 'Laten we de volle maan zien als een uitnodiging, een leeg canvas om te vullen, een wit vel papier.'

Een paar weken later fiets ik in het donker door het park, op weg naar de volle maan. Het regent en het park is verlaten. Later zal ik erachter komen dat het park om deze tijd meestal uitgestorven is, waardoor je de blowende hangjongeren al van verre hoort aankomen. Ik parkeer mijn fiets tussen een hippe bakfiets en een rode omafiets met gebloemde fietstassen en twee kinderzitjes en duw de zware houten deur open. Het paviljoen straalt warm oranje van de kaarsen en de elektrische kacheltjes. De andere vrouwen komen op me af en we begroeten elkaar. Sommigen ken ik uit de buurt. Allemaal kennen we de briefschrijfster, die nu druk bezig is met schalen hapjes. Schijfjes mozzarella, ronde chocoladeflikken, druiven...Als iedereen er is, gaan we aan de ronde tafel zitten, die speciaal voor deze bijeenkomst is gemaakt. We hebben allemaal dit afspraakje onze bomvolle agenda's ingesmokkeld, en ergens tussen 'Sem naar voetbal brengen' en 'presentatie corporate identity' komen we nu stiekem bij elkaar.

Voor ons liggen cirkels van leeg papier.

De vrouw die ons allemaal verleid heeft hier te komen, begint te vertellen. Ze laat foto's zien van de sculpturen die ze maakt van takken en zwerfafval, van kiezelsteentjes die geduldig tot torens zijn gestapeld, van cirkels houtsnippers die om bomen gestrooid zijn. Dit zijn haar zelfverzonnen creatieve rituelen. 'Creatuelen' noemt ze het zelf. 'Ze ontstaan vanzelf, onder mijn handen. Ik ga er helemaal in op. Na afloop voel ik me uitgelaten en gelukkig. Ik maak een foto en ga weer verder.' Ze nodigt ons uit om een jaar lang elke volle maan hier in het park te komen vieren, met onze eigen 'creatuelen'. Ze kijkt de kring rond. De operazangeres lacht als een vogel, De grafisch vormgeefster grijnst ondeugend. De fotografe heeft een twinkeling in haar ogen. Mijn handen jeuken.

We pakken stiften en vullen de lege cirkels met gedachten, wensen, dromen.

Af en toe piept een mobieltje (de oppas, de echtgenoot), een brommer rijdt langs, de thee is eerst koud en dan op, maar we blijven allemaal aandachtig doorschrijven. De gevulde vellen leggen we in een kom vol water. We roeren er giechelig met stokjes in totdat alle inkt is opgelost en de cirkels weer leeg zijn. 'Heksensoep!' roept iemand. Allemaal nemen we slok. Zo gaat het een jaar lang. Elke volle maan komen we bij elkaar, en telkens verzinnen we nieuwe rituelen. We beginnen elke keer met een veld aan mogelijkheden, en eindigen met een ingekleurde maanviering. En ja, als volle maan op mijn zen-avond valt, kies ik voor de volle maan. En zoals bij de beste affaires, verrijkt dit spijbelen mijn zentraining. Ik waardeer het steeds meer dat de vorm, de rituelen, op elke zitavond hetzelfde is. Dit geeft me de kans om te zien wat er elk moment verandert. In kinhin kunnen mijn voeten wiebelig zijn of stabiel, koud of warm, tintelig of pijnlijk. Mijn gedachten ondertussen, zijn dan weer als slome volgevreten fruitvliegjes, dan als een zwerm chagrijnige wespen op oorlogspad.

Van leeg naar vol naar leeg; dit zijn de schijngestalten van de maan.

Omdat de vorm van de volle maan viering wisselt, zie ik dat ritueel niet afhankelijk is van een vaststaande vorm, en ook niet van herhaling. Een handeling wordt ritueel door intentie en aandacht. De intentie of wens om het moment te vieren, en de aandacht die je zachtaardig op de rituele handeling richt, zijn genoeg om van een ervaring een ritueel te maken. Door gezamenlijk een ritueel uit te voeren, met dezelfde intenties en aandacht, ervaar je verbondenheid met elkaar. Dit werkt net zozeer in de zendo als in een nachtelijk park. Bij het vullen van een leeg vel probeer ik, Basho indachtig, meer naar de maan te kijken en minder naar mijn vingers.

We zien de maan door een liefdesbrief van zonlicht.

zaterdag 27 februari 2010

Enkele voorstellen met betrekking tot een romantische vorm van duurzaamheid

vlinders met zonnepanelen en
kolibries met dynamo’s uitrusten

miniwaterkrachtcentrales bouwen
om lenteregen en dauw op te vangen

gloeiwormen morse leren
om sms’jes van mijn raam
naar het jouwe te seinen

kijk me iets langer aan
en de fossiele brandstoffen
draaien zich om in hun graf

en als ik de houtworm
die aan mijn hart knaagt
eruit lok met zure bommen
en als biomassa verbrand
en daarmee je huis verwarm
en bionische pissebedden
op tredmolentjes laat lopen
als aandrijving voor een ipod
met echt alles van de Beatles erop-

is het al zo laat? zeg je
en je trekt je winterjas aan
ik heb alle tijd van de wereld
de polen smelten

Toelichting
Dit is een liefdesgedicht in wording. Ik ben slecht in liefdesgedichten, maar goed in verliefdheid. Vooral de lijdzame, geheimzinnig zwelgende, beetje manische variant. Ik denk dat verliefdheid weinig met liefde te maken heeft, trouwens. Dit is dan ook meer een verliefdheidsgedicht dan een liefdesgedicht. Ik probeer al een tijdje een liefdesgedicht te maken, maar dan wordt het weer een liefdesverdrietgedicht of een verliefdheidsgedicht.

Dat komt volgens mij door mijn hang naar conflict en spanning. Heb ik perfect omschreven hoe verbonden twee personen wel niet kunnen geraken, woppa, komt er een derde om de hoek kijken die er alles aan doet om aan dat geluk een einde te maken. Er moet altijd iets mis gaan. In een boek over schrijven (Zen in the art of writing) noemt Ray Bradbury dat ‘het Erge’. Zonder ‘het Erge’ leggen we die roman subiet weg. Daarom zijn onze kranten ook zo deprimerend, in 9 van de 10 artikelen gaat het over ‘het Erge’. Goed nieuws bestaat niet. Goede gebeurtenissen wel natuurlijk, maar die zijn niet nieuwswaardig. Als het erop aankomt, is angst belangrijker voor ons dan liefde. Ik had het liever andersom gezien. En misschien wil ik daarom het ultieme liefdesgedicht maken. En dan raak ik weer afgeleid door ‘het Erge’.

‘God Miljaar!!!’ zou kabouter Wesley zeggen.

zaterdag 10 oktober 2009

Kettinggedicht voor De Avonden

Bol

voor het gras was er de wind
die liefdesliedjes over
eencellige stuiterballen blies

en toen de aardbol afgekoeld was
tot graswaardige temperatuur
legden we elektriciteit en tuinen aan

voren bolle peertjes aan het plafond
verdubbelen zich in de donkere ruit
landingsbaansgewijs
loodsen ze een ufo binnnen
'woont hier een liefdeloze domoor
die droomt van verre landen?'

het heelal als ballenbak:
schoenen uit en springen maar

[geschreven op 9-10-2009 in reactie op 'Straatliefdegras' van Rien Vroegindeweij]

woensdag 23 september 2009

Magnetic Resonance Imaging Scanner

Magnetic Resonance Imaging Scanner

2.

En dan ziet u hier heel mooi

dat dit gebied rood wordt, donkerrood,

de neuronen vuren hier als gekken

er gebeurt van alles, en het bijzondere is

dat niet alleen dit gebied actief is!

Ook linksboven kleurt het nu

toch wel heel intens oranje!

Als een bosbrand slaat de opwinding

in het brein om zich heen, we zien

de herten wegrennen, we horen de

schrille wanhoop van de vogels, het

knetteren van dierenhuid.

1.

Stil lig je in de witte buis

een tunnel van sneeuw waar je

geen engel in kunt maken

je bent heel kalm

totdat de zwarte letters komen

geef aan welk woord er niet

sterft smeekt stijgt stevent

welke is niet

stout stevig stoer slim

volgende opgave

rechts staat tot links als boven staat

tot diepte, 2+2=5, probeer zo snel mogelijk

druk op de

0.

Naar het instituut.

U neemt de tweede afslag links en loopt over de parkeerplaats.

De hoofdingang is aan uw rechterkant.

Column over peutertaal

Wat zegt het varken?

Zoon pakt het ‘kleine handjes woordenboek’ en duwt het tegen mijn hand aan tot ik het aanpak. ‘Die!’ Hij gaat voor me op de grond zitten, zijn rug naar me toe. Eerst dreutelt hij even, als een poes, om zo uit te komen dat hij met zijn rug stevig tegen me aan zit. Ik heb mijn tijdschrift neergelegd. ‘Okee, hier is de koe en de koe zegt...’ ‘Boe!’ ‘Hier is het varken, en het varken zegt...’ ‘Kgr-kgr.’ Hij slaat zelf de bladzijden om, met meerdere tegelijk. De afgelopen week doen we dit elke dag een paar keer. Hij kan opeens geen genoeg krijgen van dierenboeken, en ik begin te vermoeden dat de uitgevers gelijk hebben in hun onderwerpkeuze voor het peutersegment. Zelf zou ik graag iets als ‘Bij mama op kantoor’ (hoofdstukjes ‘de koffieautomaat’, ‘de vergadering’, ‘achter de computer’ en ‘in de file’) of ‘Het mannetje in de pinautomaat’ voorlezen.

Als je je wereldbeeld op peuterboeken baseert, zou je denken dat we in het preïndustriële tijdperk zijn blijven hangen. Naast lichaamsdelen en etensmiddelen speelt het leven op de boerderij en het wel en wee van de boerderijdieren namelijk een cruciale rol. Op ‘De kleine boerderij’, bijvoorbeeld, melkt de boerin (hoofddoekje, schort voor) met de hand de koe, in de wei. Ook de makers van het ‘Kleine handjes woordenboek’, een boekje van vijf pagina’s, kiezen naast de thema’s ‘thuis’, ‘buiten spelen’, ‘feest’ en ‘school’, voor ‘de boerderij’. Onder andere de begrippen ‘melkbus’ en ‘mestvork’ worden hier behandeld. En ook deze boerin heeft een hoofddoek en schort. Door de wei stappen het paard, de kip, de eend en de poes. Zoon wijst aan en doet de geluiden, in medley ‘Tôhtôh-woef!-hihi-miiiiw.’ Hij heeft haast gekregen, slaat het boek dicht (‘Kaaaa!’, van klaar) en staat op. Ach, denk ik, het is dan wel grijs, druilerig en november, laten we naar de kinderboerderij gaan. Ziet hij het schaap en het varken weer eens in real life. Even later (een half uur gewurm met jas, muts, sjaal en ‘Bah!’ luier later) staan we voor een laag hekje, slechts een meter verwijderd van echte schapen. ‘Kijk, echte schapen!’ zeg ik op mijn enthousiasts. De schapen grazen rustig door. Zoon staart. Het is stil. We lopen langs het varken, dat aan het eten is. Hij knort niet een keer. De pony’s staan zwijgend in de motregen. ‘Kijk, paarden!’ Zoon zegt niets. Hij zakt een beetje scheef onderuit in zijn wagen.

Onderweg naar huis komt er een groep meeuwen over, luid krijsend en druk cirkelend. Ze duiken naar de stukken brood langs het kanaal, rukken het de beduusde eenden de bek uit, treiteren elkaar en pesten met al hun geschreeuw en machogedrag de meerkoetjes weg. Zoon is rechtop geschoten, hoofd achterover, extatische blik in de ogen. ‘Iew! Iew!’ doet hij, en het is de beste meeuwenimitatie die ik ooit gehoord heb. Hij probeert ze allemaal aan te wijzen. ‘Die! Die! Iew! Ieeewww!’


[geschreven in november 2008]

Geen vleermuissoep

Maar wel voorproefjes, uitprobeersels en dingen die ik anders kwijtraak.